Uitgangspunt opleiding Contextueel Pastoraat

‘Contextueel pastoraat’ staat voor ‘de contextuele benadering in pastoraat en geestelijke verzorging’. Het is de benaming van een praktijktheorie en een methodiek die op gelijkwaardige wijze gebruik willen maken van theologische, filosofische, psychologische en systemische inzichten. Het therapeutisch werk van Ivan Boszormenyi-Nagy met het kenmerkende relationeel-ethische perspectief is daarbij richtinggevend. Andere bronnen van inspiratie zijn het dialogisch werk van Martin Buber en de ethische filosofie van Emmanuel Levinas.

De contextuele hulpverlening van Nagy is een systeem-therapeutische stroming. ‘Contextueel’ betekent hier: in het licht van het weefsel van vertrouwen en afhankelijkheid (multi-personal loyalty fabric) dat door geven en ontvangen van mensen tot stand komt. ‘Contextueel’ is niet gelijk aan ‘situationeel’, d.i. door omstandigheden, in de ruimte gestempeld. ‘Contextueel’ in de zin die Nagy eraan geeft heeft ook het relationele weefsel in de doorgaande tijd voor ogen. Iemands relaties in heden, verleden en toekomst vormen diens context. In deze zin is context ook ruimer dan familie.

Pastoraal werk en geestelijke verzorging putten weliswaar uit inzichten vanuit therapie en hulpverlening, maar hebben een eigen opdracht, die verbonden is met zingeving en levensbeschouwing, met geloof en religieuze gemeenschap. De toepassing van de contextuele benadering in dit veld vraagt daarom om bezinning en bewerking. Aat van Rhijn en Hanneke Meulink-Korf verwoorden het uitgangspunt voor contextueel pastoraal denken als volgt: ‘Een mens staat, zo geloven wij, ten overstaan van God altijd met anderen aan de hand, en tegelijk: met anderen aan de hand staat een mens voor God. (De onvermoede derde. Inleiding in het contextueel pastoraat, Zoetermeer 2002, p. 51). Algemener kan gezegd worden dat de mens als geestelijk wezen geen eiland is, maar ook in levensbesef en zingeving betrokken is op anderen met wie een existentiële band bestaat. De contextuele benadering zoekt naar en werkt met zulke kracht van verbondenheid (loyaliteit) en verlangen naar rechtvaardigheid (entitlement).

Voor wie is de opleiding bedoeld?
De postacademische opleiding contextueel pastoraat biedt een op de praktijkgerichte nascholing voor pastores (predikanten, geestelijk verzorgers en kerkelijk werkers met opleiding GPW) die professioneel werkzaam zijn in basis- of instellingspastoraat of andere vormen van pastorale zorg. In elke leergang is er in overleg ook enige ruimte voor andere hulpverleners.
 
Van de deelnemers wordt verwacht dat zij:
• op minimaal HBO-plus niveau kunnen studeren en reflecteren;

• over voldoende werkervaring in het pastoraat beschikken (gedurende minimaal vier jaar) en in de periode van deelname beroepsmatig werkzaam zijn in pastoraat, geestelijke verzorging of hulpverlening.

De doelstelling is tweeledig:
• de deelnemers leren in hun pastorale werk de zeggingskracht van de relationele ethiek herkennen;
• de deelnemers worden competent om vanuit dit contextuele gezichtspunt methodisch te werken in een houding van meerzijdig gerichte partijdigheid. 

Programma 2024-2026 op hoofdlijnen

In het eerste jaar zijn belangrijke onderdelen:
• kennismaken met de contextuele theorie en leren werken met de relationeel-ethische blik;
• intensieve verkenning van de eigen persoonlijke context (gezin van herkomst);
• supervisie o.l.v. een contextueel geschoolde supervisor, waarin de contextuele theorie wordt verbonden met casuïstiek en contextuele gespreksvoering praktisch wordt geoefend;
• bestudering van bijbels-theologische verbanden en antropologische motieven, o.a. door exegese van Bijbelgedeelten en door studie van de filosofische onderbouwing van het contextuele denken (Buber en Levinas);

In het tweede jaar bestaat het programma uit:
• vier dagen methodiek om de contextuele theorie te verdiepen;
• voortgezette supervisie in een subgroep (de supervisie omvat in totaal 10 dagdelen);
• afsluiting met een persoonlijk verslag en een verdiepingswerkstuk (paper) waardoor de integratie van het geleerde zichtbaar wordt. Deelnemers krijgen aan het eind van de opleiding een certificaat van deelname uitgereikt.

Werkwijze
Bestudering van theorie en praktische training wisselen elkaar af. Daarbij worden verschillende werkvormen gebruikt, gericht op het zich eigen maken van de vaardigheden van de contextuele benadering. De supervisie vindt plaats in groepen van vier deelnemers. Van de deelnemers wordt eigen inbreng van pastorale, familie- of werksituaties gevraagd. Iedere deelnemer houdt een procesdagboek bij.

Dagprogramma en locatie

Wat betreft de data voor het eerste jaar gaat het in de periode september – maart om zeven meerdaagse bijeenkomsten in Huissen, waarvan de eerste en tweede bijeenkomst drie dagen omvatten, de overige twee dagen. In het tweede jaar zijn er in de periode september – maart vijf tweedaagse bijeenkomsten, afgewisseld met online sessies voor supervisie.